Pesten is een groepsproces
Pesten gaat verder dan eens een ruzie of plagerij. De pester valt het slachtoffer keer op keer lastig, dus niet maar één keertje. Een pester pest bewust. Hij wil zich groot voelen, om erbij te horen in de groep. Een pester wil cool zijn. Pesten is dus een groepsproces.
De pester brengt het slachtoffer schade toe: zowel lichamelijk als psychologisch.
Pesters kiezen vaak iemand uit die in hun ogen “zwakker” is.
1 op de 10 kinderen wordt gepest, dus 3 slachtoffers in een klas van 30
Pesten gebeurt op verschillende manieren
Pesten kan met woorden:
- uitlachen of uitmaken en schelden
- dreigen, kwaad spreken of liegen over iemand, afpersen, verkeerde dingen vertellen over iemand of over zijn ouders of zijn vrienden.
Pesten kan ook met daden:
- door iemand pijn te doen: duwen, slaan en trekken of soms door iemand vast te binden of op te sluiten.
- door spullen overhoop te halen, stuk te maken, te stelen, of altijd opnieuw jassen of tassen te verstoppen.
Soms gebeurt het veel subtieler:
- door iemand na te bootsen, te negeren, hem of haar nooit uit te nodigen voor feestjes of door er nooit mee te praten.
Een andere vorm van pesten is cyberpesten:
- bedreigende of onbeleefde berichten sturen via Whatsapp, Instagram of via e-mail.
- Soms plaatst de pester bewerkte foto’s online of neemt die iemands profiel over. Cyberpesten is gemakkelijk voor de dader omdat hij minder goed ziet wat hij aanricht. Voor het slachtoffer is het alleen nog maar lastiger: het pesten blijft doorgaan, zelfs als de pester en het slachtoffer niet bij elkaar in de buurt zijn. Het kan aanvoelen alsof er geen veilige plek meer is om te schuilen.
Pesten heeft zware gevolgen
Slachtoffers gaan zichzelf door het pesten minder leuk vinden, vertrouwen hun leeftijdsgenoten niet en zijn bang om naar school te gaan. Die gevoelens kunnen leiden tot verder isolement, diepere depressie en nog meer pestgedrag van anderen. Het kan zelfs leiden tot gedachten over zelfmoord.